Sinds mei heeft OOZ een Oekraïense School, voor kinderen die gevlucht zijn naar Nederland. Op deze school werkt het net even wat anders dan op een reguliere basisschool.
Op elke groep zijn een Nederlandse en Oekraïense leerkracht samen een duo. Marjon is leerkracht in groep 8. ‘Het is erg leuk om hier te werken. Je begrijpt de kinderen misschien niet altijd, maar toch heb je een band. Taal hoeft geen barrière te zijn. We focussen ons vooral op veel dingen dóen.’
De Oekraïense School is in de meivakantie razendsnel opgezet. Iedereen, van leerkrachten tot leerlingen, was op hetzelfde moment nieuw op de school. ‘Deze school is één groot leerproces voor iedereen, niet alleen voor de kinderen’, vertelt Marjon. ‘Het was in het begin vooral wennen. We waren bezig met ons te ontwikkelen, dag per dag kijken: hoe doen we het morgen? Inmiddels zijn we echt al een team, waarbij we naar elkaar omkijken. De samenwerking met mijn duopartner is fijn en zij spreekt ook goed Engels.’
De duopartner van Marjon is Anastasiia. Zij komt zelf uit Oekraïne, werkte daar al als leerkracht en kon niet wachten om in Nederland ook aan het werk te gaan. ‘Ik was zo enthousiast. Het is heel fijn dat deze kinderen naar school kunnen, dat is belangrijk voor ze.’ De focus ligt vooral op het leren van Nederlands, zodat de kinderen door kunnen stromen naar regulier onderwijs. Hoe de leerlingen het onderwijs ervaren lees je hier op www.ooz.nl.
Lesmethodes
Groep 8 krijgt rekenles volgens een Oekraïense lesmethode, deze is anders dan de Nederlandse. Ze gebruiken daar bijvoorbeeld meer formules en taal in hun rekenmethode. Ruimte voor ontspanning is er ook, in de vorm van lessen drama of tekenen. ‘We zijn vooral bezig met gespreksvaardigheid en oefenen dat heel praktisch. Bijvoorbeeld bij de kapstok alles benoemen: Wat is dit? Wat hangt eraan? Hoeveel jassen hangen er? Welke kleur zijn ze?’
‘Werken op een vluchtelingenschool is heel erg tof’, vindt Marjon. ‘Je geeft extra betekenis, nog meer dan je normaal al hebt voor kinderen. Het is een feestje wat je elke dag bereikt. Bijvoorbeeld als een leerling kan zeggen: ‘Mijn naam is Maria’, is dat hier extra speciaal.’
Onderbouw
In groep 3/4 vormen de Nederlandse Gina en de Oekraïense Valentyna ook een duo. ‘Ik vind het verrassend leuk om als duo te werken en we hebben een goede klik’, vertelt Gina. ‘We wisten soms niet eens hoeveel kinderen er de volgende dag op school zouden zijn, het veranderde zo snel. Het is echt samen pioneren, dat schept een band.’
Voor de leerlingen is het fijn dat er iemand uit hun eigen land, die hun taal spreekt, voor de klas staat. ‘Valentyna kent de cultuur’, legt Gina uit. ‘Ik wilde bijvoorbeeld een keer iets uitleggen over bloemen en deed drie rozen in een vaas. Maar in Oekraïne staan oneven getallen symbool voor negatieve dingen, en even getallen voor vreugde. Dat wist ik natuurlijk niet.’
‘In het begin lag de focus op het vinden van een ritme. De kinderen moeten zich hier eerst veilig voelen, pas daarna kunnen ze leren. De Oekraïense lesmethodes zijn anders dan de Nederlandse, maar in hoe we de kinderen helpen en benaderen is er veel hetzelfde.’
Valentyna vindt het een fijne school. ‘Ik kan mij goed vinden in hoe de school is georganiseerd. De kinderen leren stap voor stap de Nederlandse taal, zodat ze beter kunnen integreren. Ik voel me dankbaar over hoe we hier verwelkomd worden.’
Achtergrond
Door de oorlog en vlucht naar Nederland ontbreken gegevens over de schoolloopbaan in Oekraïne. De leerkrachten hebben weinig zicht op het niveau van de kinderen bij binnenkomst. De ouders zijn meestal geïnteresseerd en betrokken, de ouderavonden worden goed bezocht en sommigen leren zelf ook Nederlands.
‘Over de oorlog wordt niet veel gesproken, maar als een kind niet goed in zijn vel zit, is het fijn dat ze daar in hun eigen taal met mij over kunnen spreken. Ik zit in dezelfde situatie als zij, dus ik weet hoe het is’, vertelt Anastasia. ‘Wat vooral opvalt is hoe veerkrachtig de kinderen zijn. Ze passen zich snel aan. Er is verbinding tussen de kinderen omdat ze allemaal hetzelfde hebben meegemaakt.’