Rechtstreeks uit de tentamenzaal van Hogeschool Windesheim schuift ‘ervaren beginner’ binnen het onderwijsveld Sven Metsemakers aan voor dit interview. Tien jaar lang werkte Sven op de Capellenborg te Wijhe, waarvan bijna vijf jaar als directeur. Vorig jaar nam hij een rigoureus besluit: hij wilde aan de slag als wiskundedocent. Sinds augustus 2022 volgt hij nu een opleiding op maat bij Windesheim, en daarnaast geeft hij ook al wiskundelessen bij de Thorbecke Sg.
Wat bracht jou op het idee om na een aantal jaren als directeur nu als wiskundedocent aan de slag te gaan?
Het begon met mijn zoektocht naar een nieuwe omgeving, nieuwe mensen. Het is altijd leuk om nieuwe mensen te leren kennen en te netwerken, want dan kun je weer verrast worden en de dingen gaan niet meer vanzelf. Je komt uit je comfort zone, zeg maar. Ik moest weer goed overal over nadenken; hoe deed ik het en hoe ga ik het nu doen. Na mijn werk als directeur van de Capellenborg was een logische vervolgstap weer die van leidinggevende, maar dan op een nieuwe school. Het verwachtingspatroon lag daar wel. Maar ik heb een broer die heel erg leeft vanuit zijn dromen en die waar probeert te maken, en ik probeer dat zelf ook te doen. Ik ben ooit begonnen als gymdocent, maar ik had wel de ambitie om leiding te geven. Ik werd teamleider, toen schoolleider, en vervolgens directeur. Dat hele traject heeft vijftien jaar geduurd. Ik heb meerdere lesobservaties gedaan, onder andere bij de wiskundelessen, en ik merkte dat dat me bleef boeien. Ik heb wel even gedacht dat dat misschien een gepasseerd station was, maar ik besloot toch een stip op de horizon te zetten en te doen wat ik ook nog echt graag wilde. Toen heb ik die stap daadwerkelijk gezet.
Hoe vind je het om weer voor een klas vol met leerlingen te staan? Komt je recente achtergrond als directeur daarbij van pas, of juist niet?
De achtergrond als directeur is hiervoor zeker niet nodig, en het is natuurlijk zo dat een goede directeur niet per definitie een goede docent hoeft te zijn. Ik had dus al wel in Utrecht vijf jaar als gymdocent gewerkt, en in die tijd heb ik ook bij andere vakken voor de klas gestaan. Je moest daar namelijk ook bij een bepaald ‘domein’ staan en daar coaching doen voor een groep leerlingen. Ik koos daarbij voor het domein wiskunde, dus ik had al een klein beetje ervaring. Toen al vond ik die lessen wiskunde heel leuk om te geven.
Had je deze switch al eerder willen maken?
Nee, zeker niet. Sterker nog, als ik niet direct wiskundedocent had kunnen worden had ik best nog directeur willen zijn. Maar dit voelde wel echt als een goed moment. Je moet bepaalde keuzes maken, je kunt niet alles tegelijk doen. Na zoveel jaar weet je ook wat leiding geven is en kan je een goede afweging maken van wat je wilt en wat haalbaar is. Als je dan langer wacht ga je weer twijfelen, dus het is belangrijk om op een gegeven moment de knoop wel door te hakken.
Welke rol heeft OOZ bij dit proces gespeeld?
OOZ is een hele fijne werkgever. Je werkgever zorgt in principe niet voor jou, dat moet je zelf doen. Dus zorg voor je eigen carrière, voor eigenaarschap en lef, en als dat ook al in je organisatie zit kun je zo’n suggestie voor een overstap makkelijker voorleggen. Een overstap kost natuurlijk tijd en inzet, dus ik heb wel goed overlegd van tevoren met onder andere de HR-afdeling. Ik heb toen besloten de daadwerkelijke stap halverwege april te zetten, want dat is ook de tijd van het jaar dat er veel vacatures online komen. Voor iedereen die een nieuwe stap in zijn carrière wil maken is het aan te raden om dat soort dingen in de gaten te houden. Daarvoor is het handig om al een concreet plan te hebben van tevoren, zowel voor jezelf als voor je werkgever. Je wilt in zo’n geval zelf aan de knoppen zitten, en OOZ faciliteert waar mogelijk, dat is heel realistisch. Dankzij het vertrouwen vanuit OOZ voelde ik me ook comfortabel genoeg om die stap te zetten ondanks de onzekerheden die erbij komen kijken.
Je staat inmiddels al voor de klas, maar volgt tegelijkertijd een instroomtraject aan de Hogeschool Windesheim. Hoe gaat dat in zijn werk?
Het is fijn om nieuwe dingen te leren en daar energie in te steken. Ik heb al een onderwijsbevoegdheid in lichamelijke opvoeding (LO), dan heb je de helft van de opleiding wiskunde in feite ook al gedaan, dus bepaalde dingen hoefde ik niet meer te doen. Onderwijskundig heb ik al best wat in huis, onderwijsinhoudelijke en didactiek-gerelateerde vakken zijn nu belangrijker. Een volledige opleiding lukt ook niet naast mijn baan als docent. Ik volg dus een programma op maat, dat op basis van een intake is samengesteld. Stages hoef ik ook niet te doen, maar ik heb wel een begeleider op de Thorbecke Sg. en ook één op Windesheim, en die monitoren wat ik doe. Wiskunde is veel meer op inhoud dan gym, dus die overgang was wel lastig. Bovendien vinden veel leerlingen wiskunde echt moeilijk. Gelukkig merk ik wel vaak wat ze moeilijk vinden en hoe ik ze kan helpen, want ik heb nu directe feedback van de leerlingen. Dat was als directeur veel minder, door de hiërarchie zien leerlingen je toch anders. Soms kan het ook opeens heel stil worden in de klas, als leerlingen gefocust aan het werk zijn. Dat is toch echt wel anders dan bijvoorbeeld gymlessen. Het is soms pittig, maar een hele leuke uitdaging.
Wat voor verschillen vallen jou op tussen de functies directeur en docent?
Als mens zie ik niet echt verschillen, maar de functies en het takenpakket zijn echt totaal anders. Je hebt minder verantwoordelijkheden als docent dan als directeur. Maar ik denk graag in mogelijkheden. Ik denk bij dit soort uitdagingen ook vaak aan een quote van de Engelse sciencefiction schrijver en futuroloog Arthur C. Clarke: “Je kunt maar op één manier de grenzen van het mogelijke ontdekken: door je er een stukje overheen te wagen in het onmogelijke.” Ik geloof dat dingen eigenlijk niet echt kunnen mislukken; je leert er sowieso van, ook als het niet gaat zoals je wilt dat het gaat.
Heb je nog een leuke of bijzondere anekdote over je werk?
In september waren de gymzalen vrij, dus ik had het plan om een aantal wiskundelessen in de gymzaal te doen. We hadden het over ‘kijklijnen’, waarmee je de grenzen aangeeft van het gebied dat zichtbaar is vanuit een bepaalde hoek. Het leek mij handig dat in de praktijk te laten zien, dus ik maakte die lijnen in de gymlokalen en dan keken we wat we wel en niet konden zien. Zo konden leerlingen ervaren hoe kijklijnen lopen en hoe obstakels daarin werken. Je kunt dan groepjes maken en die van alles laten proberen. En ze krijgen ook wat beweging, dus zo kon ik wiskunde en gym een beetje combineren op een voor de leerlingen leuke manier. Voor dat soort dingen heb je vaak eigen initiatief en ook wel wat lef nodig, want het kan altijd verkeerd uitpakken, maar uiteindelijk brengt het je een hoop.