Kees Elsinga gaat na een lange carrière binnen het onderwijs en bij OOZ, op 18 april met pensioen. Hoe is zijn loopbaan binnen het onderwijs geweest, wat vond hij bijzonder aan OOZ en wat heeft hij in al die jaren allemaal meegemaakt? In dit artikel geeft Kees antwoord op deze vragen.
Kun je iets vertellen over jouw loopbaan?
Ik heb mijn hele werkende leven in het onderwijs gezeten. Ik ben begonnen in 1979, toen ik aan de universiteit studeerde. Ik ben daar ook student-assistent geweest, en heb daar colleges gegeven. Dat was mijn eerste echte ervaring als docent binnen het onderwijs. Ik was helemaal niet van plan het onderwijs in te gaan, ik ben geschiedenis gaan studeren en zag het niet zitten om docent te worden. Ik wilde onderzoek gaan doen, en me specialiseren in de oude geschiedenis. Tijdens mijn doctoraal, wat nu master heet, kreeg ik de mogelijkheid om een half jaar een pedagogisch-didactische opleiding te volgen. Hiervoor moest ik allerlei vakken volgen, zoals onderwijskunde en didaktiek, en ook een paar stages doen. Ik heb in totaal niet meer dan tien stagelessen gegeven. Daarna was ik eerstegraads bevoegd. Toen ik zou gaan afstuderen twijfelde ik of alleen onderzoek doen wel bij mij paste. En die stage en het werken in het onderwijs waren mij goed bevallen. Uiteindelijk nam ik de beslissing om docent te worden. Dat was in het begin van de jaren ’80 niet eenvoudig; er was een enorm overschot aan geschiedenisleraren. Gelukkig kon ik toen tien uur per week aan het werk op de school waar ik stage had gelopen. Ik stond voor een klas van drie havo, ook op vrijdag het zesde lesuur, en dan waren de leerlingen niet altijd even gemotiveerd. Ik voelde me totaal niet voorbereid op het vak van leraar. Nu worden beginnende leraren veel beter voorbereid en is er veel meer begeleiding. Uiteindelijk heb ik me staande weten te houden. Het waren wel tropenjaren; ik kreeg er elk jaar een paar uur bij, maar moest ieder jaar afwachten hoeveel uren er voor me overbleven.
Op den duur kreeg ik een volledige baan in Rozendaal, in de buurt van Arnhem. Ik werkte daarnaast op de lerarenopleiding, en toen ik daar een volledige baan kon krijgen ben ik naar Diemen verhuisd. Bij de lerarenopleiding heb ik mijn eerste leidinggevende ervaring opgedaan. Ook in die rol heb ik me door ‘trial and error’ verder ontwikkeld. Ik werkte daar tot er in 2000 een vacature kwam voor een onderwijsbestuurder in Amersfoort. Na tien jaar ben ik vervolgens naar de Gooise Scholen Federatie (GSF) gegaan, en uiteindelijk bij OOZ terechtgekomen. In die 45 jaar ben ik dus achtereenvolgens leerkracht, lerarenopleider en leidinggevende geweest, en ongeveer de helft van mijn werkende leven heb ik een bestuurlijke rol gehad. Ik had dat als student nooit verwacht, maar soms komen dingen op je pad en grijp je die kansen. Ik heb ook geluk gehad dat die kansen op goede momenten kwamen en dat ik veel steun heb gehad. Wat ook bijzonder is, is dat ik veel meer van de praktijk heb geleerd dan van de theorie. Wat me erg heeft geholpen, is de intervisie met collega’s in bestuurlijke netwerken. Later heb ik ook cursussen gevolgd en managementliteratuur gelezen. Hierdoor viel alles na verloop van tijd op zijn plaats. In alle rollen die ik heb vervuld, spelen dezelfde kernbegrippen steeds een rol: relatie, verbinding en vertrouwen, op intern en extern vlak. Dat geldt op bestuurlijk en leidinggevend niveau, maar ook voor de relatie tussen leerkracht en leerlingen. Als leerkracht is het vooral je taak om je leerlingen aan het leren te krijgen. Ze doen het in de eerste plaats voor jou, en meestal niet alleen uit interesse voor het vak zelf. Daarbij moet sprake zijn van balans tussen ruimte geven en vertrouwen enerzijds, en sturing en afspraken maken anderzijds.
Waarom heb je destijds voor OOZ gekozen; wat maakt OOZ zo bijzonder?
Bij OOZ zijn die punten die ik hiervoor noemde sterk verankerd, en die zie ik ook terug op onze scholen. We werken vanuit waarderend perspectief en wederzijds vertrouwen, en gaan uit van het positieve. Als grote organisatie verspreid over een uitgestrekte regio, is het voor het bestuur onmogelijk om alles tegelijk in detail te overzien. Het is daarom heel belangrijk dat we die horizontale netwerken in stand houden en dat mensen elkaar kunnen opzoeken. Onze rol als bestuur is om de verbindingen binnen en buiten de organisatie op een goede manier te onderhouden. Dat bereik je niet door van bovenaf besluiten op te leggen. Binnen OOZ houden wij het Rijnlandse model aan: in vertrouwen verbindingen aangaan en samenwerken. Helaas wordt binnen het onderwijssysteem steeds vaker het Angelsaksische model gebruikt, waarbij de focus ligt op het verplicht behalen van een aantal vastgestelde doelen. Dit leidt tot een vinkjescultuur waar je alleen kijkt naar wat concreet is bereikt. In ons Rijnlandse model kijk je met elkaar naar de situatie en stem je gezamenlijk af wat de beste oplossing is. De manier waarop we binnen OOZ werken past goed bij mij, en ik ben trots op wat we daarmee gedaan krijgen. De keuze om een netwerkorganisatie te zijn is een jaar of tien geleden gemaakt, en wordt nog steeds verder ontwikkeld. Scholen hebben daardoor veel eigenaarschap bij OOZ. Wij verkiezen maatwerk boven een one-size-fits-all aanpak. Dit legt een grote verantwoordelijkheid bij schooldirecties. Zij moeten kunnen rekenen op goede ondersteuning op allerlei terreinen. Ik ben erg trots op onze Support-afdeling binnen OOZ, die op het gebied van financiën, hr, bedrijfsvoering, communicatie en ict, scholen ondersteunt waar ze dat nodig hebben.
Voor het OOZ Eindejaarsgeschenk konden medewerkers kiezen voor een donatie aan bepaalde goede doelen. Jij hebt daar afgelopen jaar ook een doel voor aangedragen. Welk doel was dat, en waarom heb je die geselecteerd?
Ik heb het Jeugdeducatiefonds gekozen. Wanneer ik op scholen kom hoor ik veel verhalen over hoe leerlingen hun thuissituatie en maatschappelijke achtergrond meenemen naar school. Daar kan van alles aan de hand zijn, en door die bagage krijgen veel leerlingen niet de kans die ze moeten krijgen. OOZ staat voor inclusiviteit, dat vind ik heel belangrijk. Dit fonds steunt leerlingen die dat nodig hebben met extra geld en middelen, zodat zij betere kansen krijgen om mee te draaien op scholen. Scholen doen daar al hun best voor, maar met dit fonds ondersteunen wij ze daarin. Het Jeugdeducatiefonds is heel breed inzetbaar, en kan worden ingezet op allerlei soorten scholen.
Wat is je het meest bijgebleven van je jaren bij OOZ?
Toen ik hier kwam was OOZ net een personele unie met de Ambelt aangegaan. Dat was een belangrijke ontwikkeling waarbij we wilden onderzoeken hoe het reguliere onderwijs de verbinding kon leggen met het gespecialiseerde onderwijs. Met de komst van de Ambelt is enorm veel expertise, kennis en kwaliteit beschikbaar gekomen. Dit is voor OOZ en scholen in de verre omgeving van groot belang. In afgelopen jaren is de ondersteuningsvraag van leerlingen en ouders steeds groter geworden. Hierdoor wordt steeds meer beroep gedaan op expertise die niet altijd bij reguliere leerkrachten voorhanden is. Daarbij merk je dat de druk op scholen groter wordt. We proberen daarom de werelden van gespecialiseerd en regulier onderwijs meer te verbinden. Dat is een uitdaging waar de komende jaren nog veel werk in te verzetten is.
Nog iets wat me is bijgebleven: tijdens de coronaperiode vond ik het indrukwekkend om te zien hoe scholen direct de omslag konden maken, en op allerlei manieren contact met leerlingen en ouders probeerden te behouden. Mensen schakelden heel snel. Het is ook duidelijk dat de nasleep van corona nog steeds zichtbaar is. Sommige leerlingen hebben achterstand opgelopen, en we zien ook veranderingen in het gedrag van leerlingen. Het was voor hen vaak moeilijk om weer in het gewone stramien van de schooldagen mee te gaan. De zorgvraag voor leerlingen is na corona zeker niet minder geworden en dat is een punt om ook in de toekomst rekening mee te houden.
Wat ga je missen en wat zijn je de plannen voor als je met pensioen gaat?
Wat ik het meest ga missen, zijn de mensen. Op dagelijkse basis spreek ik zoveel mensen op allerlei manieren. Ik spreek collega’s, directeuren, leerlingen, docenten, medewerkers; echt iedereen. Bij al die mensen kom je enorme ‘commitment’ en passie tegen voor het onderwijs en het bereiken van mooie dingen voor de leerlingen. Toen ik hier zes jaar geleden kwam, werd mij gevaagd wat me opviel bij OOZ. Ik zei direct: de positieve energie die ik voelde. Het gaat ons echt om kwalitatief onderwijs en goede zorg voor leerlingen. Die drijfveer zie je op alle niveaus terug.
Ik ben de laatste jaren bezig geweest met bestuurlijke visitaties bij de PO-raad en VO-raad. Ik ben voorzitter van visitatiecommissies die bestuurders feedback geven op een ontwikkelvraag met betrekking tot het bestuurlijk handelen. Een dag lang voert de visitatiecommissie gesprekken met mensen binnen en buiten de school over deze vraag. Aan het eind van de dag krijgt de bestuurder feedback aan de hand van deze gesprekken. Hier wil ik graag na mijn pensioen mee verdergaan. Het is niet zo dat ik meteen helemaal ga stoppen met werken, maar mijn bestuurlijke verantwoordelijkheid houdt wel op. OOZ ga ik heel erg missen, vooral de mensen met wie ik al die jaren heb samengewerkt. Ik was niet de persoon geworden die ik nu ben zonder al deze fijne contacten. Het onderwijs heeft mij veel gebracht en daar ben ik erg dankbaar voor. Dat is het gevoel dat ik overhoud aan het eind van mijn loopbaan.
Mijn vrouw gaat ook met pensioen, dus we gaan veel ondernemen samen. We willen veel gaan wandelen en andere leuke dingen gaan doen. Dus ik ga niet stilzitten!