Bert Venema is Technisch Onderwijs Assistent (toa), hoofd bhv en preventiemedewerker bij Thorbecke m-h-a. Maar wat doet een preventiemedewerker eigenlijk precies, en waarom zijn zij zo belangrijk voor een school? Hieronder vertelt Bert meer over zijn rollen op school.
Hoe ben jij in deze rollen op jouw school terechtgekomen?
Ik heb lang gewerkt bij de Rijksuniversiteit Groningen als researchanalist bij verschillende vakgroepen binnen de biologie, waar ik ook een klein deel onderwijs verzorgde, zoals cursussen voor eerstejaarsstudenten. Op een bepaald moment kregen mijn vrouw en ik het idee om een avontuur in het buitenland aan te gaan. We zijn naar Australië vertrokken en hebben daar aantal jaar gewoond. Ik werkte daar als ZZP’er en deed verschillende klussen als klusjesman. Hoewel we aanvankelijk wilden blijven, hebben we uiteindelijk om verschillende redenen besloten terug te keren naar Nederland. Hier zocht ik wat ik in Australië niet goed kon vinden, namelijk: werk in het onderwijs, het liefst ook waar ik mijn ervaring in het laboratorium kon benutten. Hier op Thorbecke Sg. m-h-a kwam een vacature voor toa Scheikunde voorbij, die mij aansprak. Na onze aankomst in Nederland heb ik daarop gesolliciteerd. Deze plek is zo goed bevallen dat ik ben gebleven. Ik ben erg blij dat ik weer in het onderwijs kan werken.
In de laatste jaren op de universiteit raakte ik ook geïnteresseerd in de organisatorische kant van de instelling, en ik heb in het kader daarvan een hbo-opleiding facility management afgerond. Door interne ontwikkelingen binnen de school kwam hier de vraag of iemand de functie van hoofd bhv wilde overnemen. Dat sloot aan bij mijn organisatorische belangstelling. Vervolgens kwam ook de rol van preventiemedewerker vrij en die rol heb ik ook op me genomen. Beide rollen overlappen deels, waardoor deze combinatie voor mij logisch is.
Kun je iets vertellen over het belang en de toegevoegde waarde van de rol van preventiemedewerker?
Een preventiemedewerker is volgens het wettelijk kader een verplicht onderdeel; iedere organisatie moet er een hebben. De rol van preventiemedewerker is soms wel wat onduidelijk. Het hangt af van de organisatie en ook de preventiemedewerker zelf hoe hier invulling aan wordt gegeven. Er is echter een basistaak die bij de functie hoort: het uitvoeren van een RI&E (risico-inventarisatie en -evaluatie). Dat doe je minstens een keer in de vier jaar of als daar aanleiding voor is, zoals bijvoorbeeld bij een verbouwing. Uit de RI&E vloeit een plan van aanpak voort, waarin knelpunten worden opgelost. Dat kan veel werk zijn. Het gaat dan onder andere over aanvullingen en wijzigingen vanuit de Arbowet of het Bouwbesluit. Als preventiemedewerker stel je het plan van aanpak op, bespreek je dit met de verantwoordelijke persoon en monitor je de voortgang. Soms gaat het om iets heel simpels, zoals een sticker opplakken, en soms om beleidszaken. Dit maakt de rol heel breed, wat ik interessant vind.
Ik maak ook deel uit van de bovenschoolse Arbowerk- en preventiemedewerkergroep, waar we elkaar informeren en ondersteunen waar mogelijk. Zo hoeft niet iedereen telkens het wiel opnieuw uit te vinden. Misschien is de grootste toegevoegde waarde van een preventiemedewerker wel dat je als school een kwaliteits-cyclus onderhoudt. De preventiemedewerker ondersteunt de organisatie op Arbo-gebied door cyclisch verbeterpunten te initiëren en te monitoren. Dit gebeurt in samenwerking met de mr, die daar een belangrijke rol in speelt. Zo blijf je je als organisatie continu ontwikkelden en verbeteren op Arbo-gebied. Ik zou dit ook mee willen meegeven aan collega-preventiemedewerkers die zoekende zijn naar hoe ze hun functie moeten invullen. Aan organisaties zou ik mee willen geven: laat een preventiemedewerker juist aan het begin van nieuw beleid of nieuwe processen meekijken en meedenken. Dat voorkomt soms onnodige knelpunten, zoals een tekort op de begroting.
Wat is jouw meest recente activiteit geweest als preventiemedewerker?
Ik ben de afgelopen tijd bezig geweest met de incidentenregistratie. We maken gebruik van het digitale systeem van Voion (belangenorganisatie voor het vo). Afgelopen januari is Voion overgestapt naar een nieuw systeem, waardoor ook wij moesten overschakelen. Dit was meteen een aanleiding om de incidentenregistratie goed op orde te brengen. Het gaat hierbij om wie, wat en hoe we registreren. Dit kunnen incidenten bij de bhv of lo zijn, maar ook zaken als grensoverschrijdend gedrag. Hiervoor zijn protocollen opgesteld en hebben veel overlegmomenten plaatsgevonden met verschillende medewerkers binnen de organisatie. Dit schooljaar is het nieuwe systeem uitgerold en ik ben erg tevreden over het eindresultaat.
Wat spreekt jou aan in de functies die je hebt? En wat zijn de uitdagingen?
De afwisseling spreekt mij heel erg aan. Ik vind het leuk om zowel horizontaal als verticaal in de organisatie bezig te zijn en op meerdere niveaus te acteren. Het grootste deel van de tijd werk ik als toa. Ik vind het erg leuk om met mijn handen bezig te zijn, met leerlingen te werken, maar ook om zaken te organiseren zoals de bhv en kwaliteitsontwikkeling.
Wat ik uitdagend vind, is dat een school in mijn beleving een organisatie is waar veel belangen samenkomen. Iedereen heeft een mening en wil die delen. Dat maakt het soms lastig om iets te implementeren; daar moet je echt de tijd voor nemen. Je kunt niet zomaar snel iets invoeren. Je begint met iets, laat het even ‘broeden’, en komt er later op terug. Als je je daar van tevoren bewust van bent, kom je er meestal wel.
Is er nog iets dat je zou willen delen over je werk?
Wat ik leuk vind aan het werk als toa is het organiseren achter de praktijklessen en daarnaast het kunnen inzetten van mijn ervaring. Wat me ook aanspreekt is het delen van kennis met leerlingen tijdens practica. Soms is dit het begeleiden van leerlingen individueel bij proefjes, bijvoorbeeld voor hun profielwerkstuk. Als je merkt dat je van toegevoegde waarde bent is dat natuurlijk ontzettend leuk. Ik ben heel blij met en dankbaar voor de variatie en mogelijkheden die ik in mijn werk heb gekregen.